In de toekomst zal op de plaats van het huidige Vonken Vlamterrein een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd. Omdat dit terrein aansluit op de stadsmuur, moesten voor het ontwerp van de parkeergarage technische gegevens worden verzameld over de constructie, de aanlegdiepte en de bouwkundige staat van de stadsmuur. Aangezien tijdens het vrijgraven van de muur ook veel archeologisch interessante gegevens, onder andere over de datering, verzameld zouden kunnen worden, is besloten om dit voorbereidende onderzoek door de Bouwhistorische en Archeologische Dienst uit te laten voeren. De verzamelde gegevens kunnen te zijner tijd ook gebruikt worden bij de restauratie van de vestingwerken langs de Hekellaan.
Afb.1. Situatietekening van het onderzoek van de stadsmuur langs de Hekellaan en op het Vonk- en Vlamterrein.
1-4: opgravingsputten; R: rondeel (voormalige toren); A: (ten westen van het rondeel) 14de eeuwse muur achter de 19de eeuwse schil; B: (ten oosten van het rondeel) stadsmuur uit 1624 achter de 19de eeuwse schil. (Tekening: BAD) Voor het onderzoek zijn vier kleine proefputten gegraven tegen de stadsmuur; drie aan de buitenzijde op het Vonk en Vlamterrein (afb. 1; 1-3) en één aan de binnenzijde van de stadsmuur langs de Hekellaan (afb. 1; 4). De buitenzijde van de stadsmuur bleek overal tot op grote diepte voorzien te zijn van een 19de eeuwse bakstenen schil. Deze is aangebracht toen de stadsgracht nog buiten tegen de muur liep en deze een militaire en waterkerende functie had. Het oude metselwerk had nogal te lijden van de inwerking van vorst en water en werd daarom regelmatig hersteld. Het muurwerk van de stadsmuur zoals dat nu vanaf het Vonk en Vlamterrein te zien is, is zo'n vernieuwing uit de 19de eeuw. Onder en achter deze schil bevindt zich echter nog de oudere stadsmuur. Ten oosten van het rondeel (afb. 1; B) bleek deze muur 17de eeuws te zijn. Het gaat daarbij om een deel van de stadsmuur, dat bij de bouw van bastion Baselaar in 1624 iets naar buiten is gelegd. De muur is daarbij in de oorspronkelijke middeleeuwse stadsgracht gezet. Omdat de ondergrond zo drassig was, heeft men de muur gefundeerd op een constructie van grenen planken en balken. Bij de bouw ervan is gebruik gemaakt van hergebruikte middeleeuwse bakstenen, mogelijk afkomstig van de 14de eeuwse stadsmuur. Tussen de stadsmuur en de gracht lag een klein talud, een zogenaamd voorland, met aan de zijde van de gracht een houten beschoeiing. Ten westen van het rondeel (afb. 1; A) bleek zich achter de 19de eeuwse schil nog de tweede (14de eeuwse) stadsmuur te bevinden. Deze middeleeuwse muur kon door middel van een kleine opgravingsput langs de Hekellaan (afb 1; 4) goed worden bestudeerd. De muur is tot ongeveer 30 cm. onder het huidige maaiveld bewaard gebleven (afb. 2).
Afb. 2. Foto van de binnenzijde van de 14de eeuwse stadsmuur langs de Hekellaan. Boven aan de steunberen (1) is nog de aanzet (2) aanwezig van de boog, waarop de weergang heeft gelopen. De muur was voorzien van zogenaamde kortelinggaten (31, waarin bij de bouw de balken {an een steiger werden pstoken. Het onderste deel van de muur (4) is al in de Middeleeuwen sterk aangetast door de inwerking van vorst en water. Het oorspronkelijke loopvlak lag nog ongeveer een halve meter lager.
(Foto: BAD) Ze bestond uit een doorlopende muur van minimaal ca. 80 cm. dik met om de vier meter zware steunberen van bijna 2,5 m. breed en 1.40 m. diep. Oorspronkelijk waren de steunberen verbonden door bogen waaroverheen de weergang liep. Een weergang was een looppad op de stadsmuur achter langs | 26 |
de borstwering en de kantelen. De stadsmuur zal in de middeleeuwse toestand, inclusief borstwering en kantelen, ongeveer 3 meter hoger zijn geweest dan de huidige bovenkant. Het loopvlak achter de muur lag in die tijd echter ruim 4 meter lager dan momenteel. In het midden van de 16de eeuw is aan de binnenzijde van de muur een aarden wal opgeworpen. De middeleeuwse muren waren niet bestand tegen het in die tijd steeds zwaarder wordend geschut. Om de muren te versterken werd aan de binnenzijde een pakket grond opgeworpen en werd de borstwering met kantelen verwijderd. Zo ontstond een stadswal als verdediging voor de stad. De grond die nodig was voor het opwerpen van de stadswallen bestond voor een groot deel uit stadsvuil; de inhoud van beerputten, slachtafval, bouwpuin en afval van ambachtslieden werd uit de stad verzameld. Tijdens het archeologisch onderzoek is hierin dan ook een groot aantal vondsten gedaan, die veel vertellen over het huisraad dat in de 16de eeuw werd gebruikt en het soort producten dat werd vervaardigd. Aan het eind van de 19de eeuw is de stadswal enigszins afgevlakt en is de Hekellaan aangelegd. Door de ligging op de oude stadswal ligt de Hekellaan duidelijk hoger dan de zijstraten, zoals de Bethaniëstraat of het Nachtegaalslaantje. | 27 |
Ronald van Genabeek, 'Stadsmuur langs de Hekellaan en het Vonk- en Vlamterrein' in: 's-Hertogenbosch 1 (1997) 26-27